Gemeenteraad van 18/11/2025

Belastingreglement verwaarlozing

 

Juridische grond

Artikels § 40, §3 en 41, 14° van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 (DLB).  

 

Artikel 170, §4 van de Grondwet.  

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.  

 

Boek 2, Deel 2, Titel 4, artikels 2.15 - 2.20 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 over het register van verwaarloosde woningen en gebouwen. 

 

Boek 2, Deel 2, Titel 4 van het Besluit van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 betreffende de subsidiëring van intergemeentelijke projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid. Onder artikel 2.14 staat verwaarloosde gebouwen en woningen opsporen, registreren en aanpakken opgenomen als basisinitiatief. 

 

Besluit van de gemeenteraad van 19 augustus 2025 houdende het verderzetten van de deelname aan de Interlokale Vereniging “Woonwinkel Zuid”. 

 

Besluit van de gemeenteraad van 16 september 2021 houdende een gemeentelijk belastingreglement op verwaarloosde woningen en gebouwen - aanslagjaren 2022-2025.

 

Feiten en context

Het bestaande gemeentelijk reglement inzake opname en belasting van verwaarloosde woningen en gebouwen 2022-2025 dient te worden hernieuwd. 

 

De gemeente maakt deel uit van de Interlokale Vereniging Woonwinkel Zuid. Het activiteitenpakket van het project bevat het opsporen, registreren en aanpakken van verwaarloosde gebouwen en woningen als aanvullende activiteit (2020-2025) en als basisactiviteit (2026-2031) zoals vermeld in artikel 2.14 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021.   

 

Verwaarlozing wordt decretaal gedefinieerd als ernstige zichtbare en storende gebreken aan o.a. buitenmuren, dak, schrijnwerk en goten. Gemeenten kunnen deze definitie verder uitwerken en de vaststellingsprocedure bepalen via een reglement. 

De gemeentelijke registratie geldt enkel voor gebouwen buiten het toepassingsgebied van het decreet van 19 april 1995, dus voor niet-economische gebouwen en economische gebouwen op percelen kleiner dan 500 m². 

De vrijstellingen die in het reglement zijn opgenomen spelen in op (onvoorziene) situaties en sluiten aan bij de beleidsdoelstellingen van de gemeente. Ze zijn verantwoord aangezien ze objectief, controleerbaar en tijdelijk zijn. Ze houden rekening met redelijke uitzonderingssituaties waarin het opleggen van een belasting niet proportioneel zou zijn: 

        Minder dan twee jaar houder van het zakelijk recht: deze vrijstelling biedt nieuwe houders van het zakelijk recht de mogelijkheid om de verwaarlozing aan te pakken. Het is redelijk dat iemand die recent een pand heeft verworven, nog geen tijd heeft gehad om de gebreken te herstellen.

        Handelingsonbekwaamheid: wanneer de houder van het zakelijk recht juridisch handelingsonbekwaam is verklaard, ontbreekt de mogelijkheid om de woning te beheren of de verwaarlozing aan te pakken. Deze vrijstelling erkent de situatie van overmacht. De vrijstelling geldt voor maximaal één aanslagjaar, wat een redelijke termijn biedt voor opvolging of oplossing, zonder het activeringsdoel van een belasting uit het oog te verliezen.

        Grondige renovatie in het belastingjaar: wanneer substantiële werken worden uitgevoerd om de verwaarlozing te beëindigen, wordt het doel van de belasting bereikt. Een tijdelijke vrijstelling stimuleert herstel.

        Gelegen in een goedgekeurd onteigeningsplan: indien een woning of gebouw gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan, is het logisch dat de houder van het zakelijk recht geen investeringen meer doet. Het lokaal bestuur erkent hiermee dat de houder van het zakelijk recht geen controle meer heeft over het lot van het pand.

        Vernield of beschadigd door een plotse ramp: wanneer een woning of gebouw ernstig werd beschadigd of vernield ten gevolge van een plotse ramp, zoals brand of overstroming, is het onredelijk om een belasting op te leggen. De houder van het zakelijk recht is in dat geval slachtoffer van overmacht en moet voldoende tijd krijgen om de schade te herstellen. Deze vrijstelling geldt enkel indien de woning of het gebouw pas na de ramp werd opgenomen in het verwaarlozingsregister, en de ramp dus de aanleiding vormt voor de verwaarlozing.

 

Evaluatie 

Volgende wijzigingen worden doorgevoerd: 

        Correctie van de beslissingsbevoegdheid inzake belastingvrijstellingen: De bevoegdheid om vrijstelling van belasting toe te kennen ligt bij het college van burgemeester en schepenen, en niet bij de administratie. Dit wordt in lijn gebracht met de geldende regelgeving.  

        Een vrijstelling kan worden aangevraagd na inkohiering en verloopt via de bezwaarprocedure. Deze werkwijze sluit het best aan bij de bepalingen van het Invorderingsdecreet. 

        Wijzigingen in het vrijstellingenbeleid: Verschillende bestaande vrijstellingsgronden worden geschrapt of aangepast om het reglement meer in overeenstemming te brengen met de actuele maatschappelijke en juridische context: 

        De vrijstellingen voor beschermde monumenten en beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap worden geschrapt, aangezien dergelijke panden in principe conform hun bestemming kunnen worden benut.  

        De vrijstelling verblijf in een oudervoorziening of langdurig in een psychiatrische instelling wordt geschrapt omdat personen die zelf niet in staat zijn om het onderhoud te verrichten, beroep kunnen doen op derden (zoals familie, zorgverleners of vertegenwoordigers).  

        De vrijstelling voor eigendommen van openbare besturen wordt geschrapt. Deze vrijstelling is niet verenigbaar met het gelijkheidsbeginsel en wordt daarom opgeheven. 

        De vrijstelling wegens een verzegeling of betredingsverbod in het kader van een strafrechtelijke procedure wordt afgeschaft. In sommige gevallen kan de houder van het zakelijk recht immers wél de nodige maatregelen nemen om de verwaarlozing aan te pakken, ondanks het betredingsverbod. 

        De vrijstelling omwille van sociaal beheersrecht werd geschrapt aangezien de houder van het zakelijk recht een vrijstelling kan aanvragen voor renovatiewerken, zodat het dossier nauwgezet opgevolgd blijft.   

        Andere vrijstellingsmogelijkheden worden duidelijker verwoord.    

        De basisheffing wordt verhoogd van €1.200,00 naar €1.500,00. 

        De heffing zal jaarlijks worden verhoogd met €1.500,00 tot een maximum van €7.500,00 na 5 jaar. 

        Wijzigingen aan het opname-attest:

        Identiteit en adres van de houder(s) van het zakelijk recht worden niet meer opgenomen omwille van GDPR.  

        De woningcontroleurs voegden een nieuwe categorie (categorie II) toe. Zo kan er een beter onderscheid gemaakt worden tussen ernstige en minder ernstige gebreken.  

        Een woning wordt opgenomen vanaf 3 gebreken van categorie I of 1 gebrek van categorie II.  

        Het gebrek rond verwaarlozing van de tuin werd geschrapt omdat dit niet gebruikt kan worden voor de vaststelling van een verwaarloosde woning of gebouw. De omgeving van het pand is iets anders dan het pand zelf. 

Financiële gevolgen

De ontvangsten voor deze belasting is voorzien in het meerjarenplan 2026-2031, op registratiesleutel 73750000/0020-00.

 

Visum

Niet van toepassing

 

 

 

Besluit

 

16 stemmen voor: Alexis Calmeyn, José Lefever, Sabrina Pauwels, Philippe Queroles, Francis Dons, Grégory Boen, Jean Paul Grenier, Nahyd Meskini, Steve Roobaert, Bernard Vandenbauw, Stéphanie Kestemont, Anne-Marie de Jesus Martins, Davina Pinkers, Laurence Doughan, Daniel Cnops en Chahrazad Elhalmadi

 

Artikel 1: De gemeenteraad keurt het reglement Opname en belasting van verwaarloosde woningen en gebouwen – aanslagjaren 2026-2031 goed. Het reglement in bijlage maakt integraal deel uit van dit besluit. 

 

Artikel 2: De gemeenteraad keurt het opnameattest (in bijlage) met indicaties die de verwaarlozing vaststellen goed.   

 

Bijlage 1:  

Gemeentelijk reglement Opname en belasting van verwaarloosde woningen en gebouwen – aanslagjaren 2026-2031.

 

Artikel 1: Begripsomschrijvingen 

In dit reglement wordt verstaan onder: 

  1. administratie: de personeelsleden die door het college van burgemeester en schepenen of het beslissingsorgaan van het intergemeentelijk samenwerkingsverband belast zijn met de opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen. Zij bezitten onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden. De administratie voert alle taken uit met betrekking tot de opmaak, opbouw, het beheer en de actualisering van het verwaarlozingsregister;
  2. beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen: 
    1. een (elektronisch) aangetekend schrijven,
    2. een afgifte tegen ontvangstbewijs,
    3. elke andere door de administratie toegelaten betekeniswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld;
  3. gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, zoals vermeld in artikel 1.3, §1, 14° van de Vlaamse Codex Wonen van 2021; 
  4. houder (of medehouder) van het zakelijk recht: de persoon of de personen met een recht van volle eigendom, opstal, erfpacht of vruchtgebruik met betrekking tot een gebouw of een woning; 
  5. verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de opnamedatum, zolang het gebouw of de woning niet uit het verwaarlozingsregister is geschrapt;
  6. verwaarlozingsregister: het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen, vermeld in artikel 2 van dit reglement; 
  7. woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande. 

 

Hoofdstuk 1: Opname 

 

Artikel 2: Verwaarlozingsregister 

§1. De administratie houdt een register bij van verwaarloosde woningen en gebouwen.  

§2. In het verwaarlozingsregister worden de volgende gegevens opgenomen: 

1° het adres van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw, 

2° het dossiernummer, 

3° de datum van opname in het verwaarlozingsregister. 

 

Artikel 3: Vaststelling van verwaarlozing 

§1. Een gebouw of een woning wordt beschouwd als verwaarloosd, wanneer het ernstige zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval vertoont aan buitenmuren, voegwerk, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitenschrijnwerk, kroonlijst of dakgoten. Op basis van het opnameattest wordt geoordeeld hoeveel indicaties van verwaarlozing aanwezig zijn.  

Indien 3 of meer gebreken van categorie I (klein gebrek) aanwezig zijn of minstens 1 gebrek van categorie II (ernstig gebrek) aanwezig is, is er sprake van verwaarlozing.  

§2. Een verwaarloosde woning of gebouw wordt opgenomen in het verwaarlozingsregister aan de hand van een genummerd opnameattest waaraan minstens één foto wordt toegevoegd. Het opnameattest bevat een opsomming van alle gebreken die aanleiding geven tot de opname in het verwaarlozingsregister. De datum van de vaststelling is de datum van het opnameattest en geldt eveneens als opnamedatum in het verwaarlozingsregister. 

§3. Een woning die opgenomen is in de gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen kan eveneens opgenomen worden in het verwaarlozingsregister, en omgekeerd. 

§4. Een woning die of een gebouw dat opgenomen is in het gemeentelijke leegstandsregister, kan eveneens opgenomen worden in het verwaarlozingsregister, en omgekeerd. 

§4. Een woning die opgenomen is in het gemeentelijk register tweede verblijven, kan eveneens opgenomen worden in het verwaarlozingsregister, en omgekeerd.  

 

Artikel 4: Kennisgeving van de opname 

§1. Alle houders van het zakelijk recht, zoals bekend bij de administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen, worden met een beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het verwaarlozingsregister. 

§2. De beveiligde zending wordt gericht aan de woonplaats van de houder van het zakelijk recht. Is de woonplaats van een houder van het zakelijk recht niet bekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan de verblijfplaats. Is de verblijfplaats van een houder van het zakelijk recht niet bekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan het adres van de woning of het gebouw waarop het opnameattest betrekking heeft. 

 

Artikel 5: Beroep tegen de opname 

§1. Het modelformulier om beroep in te dienen tegen de opname in het verwaarlozingsregister is op te vragen aan de administratie. 
Het beroepschrift moet minstens de volgende gegevens bevatten:  

1° de identiteit en het adres van de indiener,  

2° het adres van de woning of het gebouw waarop het beroepschrift betrekking heeft, 

3° de bewijsstukken die aantonen dat de opname van de woning of het gebouw in het verwaarlozingsregister onterecht is gebeurd. De opname kan worden betwist met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed. 

Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt de houder van het zakelijk recht bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij deze optreedt als advocaat die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair. 

§2. De houder van het zakelijk recht vult het modelformulier om beroep in te dienen tegen de opname in het verwaarlozingsregister in binnen een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de beveiligde zending omtrent de opname in het verwaarlozingsregister. 

§3. Het beroepschrift is onontvankelijk als het niet is ingediend overeenkomstig de bepalingen in §1. Het indienen van een aangepast of nieuw beroep is mogelijk zolang de beroepstermijn van §2 niet verstreken is. Dan vervalt het eerste beroep.   

§4. Het college van burgemeester en schepenen beslist over de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften. De beslissing gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling. Als een beslissing op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de administratie. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een gebouw of een woning geweigerd, of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.  

§5. Het college van burgemeester en schepenen doet uitspraak over het beroep en betekent de beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na de indiening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend. 

§6. Als de beslissing tot opname in het verwaarlozingsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, blijft de woning of het gebouw opgenomen in het verwaarlozingsregister.  

 

Artikel 6: Schrapping uit het verwaarlozingsregister 

§1. Een woning of gebouw wordt uit het verwaarlozingsregister geschrapt als de houder van het zakelijk recht bewijst dat: 

        de woning of het gebouw maximaal twee gebreken van categorie I vertoont en geen gebreken van categorie II, zoals vermeld in het opnameattest in artikel twee, en deze toestand niet langer aanleiding geeft tot verwaarlozing; 

        de woning of het gebouw volledig werd gesloopt, wat blijkt uit objectieve vaststellingen, waaronder de volledige ruiming van het puin.     

De houder van het zakelijk recht kan dit aantonen door het aanleveren van bewijsstukken. Indien dit onvoldoende blijkt, kan de administratie een aanvullend feitenonderzoek uitvoeren.  

De administratie kan op eigen initiatief een woning of gebouw uit het verwaarlozingsregister schrappen, indien bij een controle ter plaatse blijkt dat maximaal twee gebreken van categorie I aanwezig zijn en geen gebreken van categorie II voorkomen, zoals vastgesteld in het opnameattest.  

§2. Voor de schrapping uit het verwaarlozingsregister richt de houder van het zakelijk recht een ondertekend en gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending. Dit verzoek bevat: 

        de identiteit en het adres van de indiener,

        het adres van de woning of het gebouw waarop de vraag tot schrapping betrekking heeft, 

        de bewijsstukken zoals vermeld in §1 die aantonen dat de woning of het gebouw geschrapt mag worden uit het verwaarlozingsregister. 

Als datum van het schrappingsverzoek geldt de datum van de beveiligde zending.

Als het verzoek ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, wordt een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging toegevoegd aan het dossier, tenzij deze persoon optreedt als advocaat die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair. 

§3. De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het verwaarlozingsregister en neemt een beslissing binnen een termijn van negentig dagen na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van de beslissing met een beveiligde zending. Wordt het verzoek ingewilligd, dan wordt de woning of het gebouw geschrapt uit het verwaarlozingsregister. De indieningsdatum van het schrappingsverzoek geldt als datum waarop de woning of het gebouw uit het verwaarlozingsregister wordt geschrapt. 

§4. Tegen de beslissing over het verzoek tot schrapping kan de houder van het zakelijk recht beroep aantekenen volgens de procedure, vermeld in artikel 5. Dezelfde termijnen en procedures gelden. 

 

Hoofdstuk 2: Belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen 

 

Artikel 7: Belastbaar voorwerp en belastingtermijn 

§1. Vanaf 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031 geldt er een gemeentebelasting op de woningen en gebouwen die gedurende minstens zes opeenvolgende maanden opgenomen zijn in het verwaarlozingsregister. 

§2. De belasting is voor het eerst verschuldigd op het ogenblik dat de woning of het gebouw gedurende zes opeenvolgende maanden opgenomen is in het verwaarlozingsregister. 

Zolang de woning of het gebouw niet is geschrapt uit het verwaarlozingsregister, blijft de belasting verschuldigd bij elke verjaardag van de opname. 

 

Artikel 8: Belastingplichtige 

§1. De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht op de verwaarloosde woning of het verwaarloosd gebouw. 

§2. ln geval van overdracht van het zakelijk recht informeert de verkoper of diens notaris de verkrijger van het zakelijk recht vooraf dat het goed is opgenomen in het verwaarlozingsregister. De verkoper of diens notaris stelt de administratie binnen twee maanden na het verlijden van de authentieke overdrachtsakte via beveiligde zending in kennis van de overdracht. De kennisgeving bevat minstens de volgende gegevens: 

het adres van de overgedragen woning of gebouw; 

naam en adres van de nieuwe houder van het zakelijk recht en het eigendomsaandeel; 

datum van de akte van verkoop; 

naam en kantooradres van de notaris. 

 

De belastingplicht gaat over op de nieuwe houder vanaf de datum van de akte van verkoop. 

Bij ontbreken van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingschuldige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.  

In elk geval wordt er geen rekening gehouden met de tussen partijen gesloten overeenkomst aangaande de verschuldigde belasting. 

 

Artikel 9: Tarief van de belasting 

§1. De belasting bedraagt:

        Na 6 maanden opname in het verwaarlozingsregister: €1.500,00

        Na 18 maanden: €3.000,00

        Na 30 maanden: €4.500,00

        Na 42 maanden: €6.000,00

        Na 54 maanden: €7.500,00

 

§2. Wanneer een vrijstelling van de verwaarlozingsbelasting wordt toegekend, wordt bij het verstrijken van de vrijstellingsperiode opnieuw gekeken naar het totaal aantal opeenvolgende maanden dat het gebouw of de woning in het verwaarlozingsregister is opgenomen.  

§3. Indien er een overdracht is van het zakelijk recht, vervalt het aantal termijnen dat de woning of een gebouw in het verwaarlozingsregister staat. Op basis van artikel 11, §3, 1° kan de nieuwe houder van het zakelijk recht een vrijstelling aanvragen voor het eerste jaar dat volgt op het verkrijgen van het zakelijk recht. Vanaf het tweede jaar zal de nieuwe houder zakelijk recht voor het eerst worden belast. 

 

Artikel 10: Wijze van inning 

§1. De belasting wordt ingevorderd via een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen. 

§2. De belasting moet worden betaald binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 11: Bezwaarprocedure 

§1. De indiening en de behandeling van het bezwaar gebeuren volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.  

§2. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn door de belastingschuldige of diens vertegenwoordiger. Het moet, op straffe van verval, worden ingediend binnen een termijn van drie maanden. De termijn van drie maanden begint te lopen als:  

        Het aanslagbiljet per post werd verstuurd, de derde werkdag na de verzenddatum; 

        Het aanslagbiljet elektronisch werd verzonden, de datum van verzending: 

        De belastingplichtige en het bestuur maken gebruik van hetzelfde informatiesysteem om berichten elektronisch uit te wisselen, de datum waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige. 

§3. De belastingplichtige kan beroep doen op de volgende persoonsgebonden of woning- of gebouwgebonden vrijstellingsmogelijkheden. De persoonsgebonden vrijstellingen gaan niet over op nieuwe houder van het zakelijk recht bij overdracht. Een vrijstelling moet jaarlijks worden aangevraagd.  

 

Persoonsgebonden vrijstellingen: 

Van de belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen is vrijgesteld: 

1° De belastingplichtige die sinds minder dan twee jaar houder is van het zakelijk recht op de woning of het gebouw, voor de eerste belastingaanslag die volgt op het verkrijgen van dat zakelijk recht. Deze vrijstelling moet worden aangetoond met een attest van de notaris of de notariële akte waaruit de datum van verwerving blijkt. 

2° De belastingplichtige die actief deelneemt aan het begeleidingstraject en de afspraken uit de afsprakennota naleeft. Deze vrijstelling geldt zolang er aantoonbare vooruitgang is in het herstelproces, de communicatie met de administratie verloopt zoals afgesproken, en voldaan is aan de voorwaarden zoals bepaald in artikel 3. De belastingplichtige moet de nodige medewerking verlenen om via begeleiding op maat de verwaarlozing op korte termijn weg te werken. 

 

Gebouw- of woning gebonden vrijstellingen: 

Van de belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen is vrijgesteld een woning of gebouw dat: 

3° Grondig werd gerenoveerd in het jaar waarop de belasting betrekking heeft. De werken die werden uitgevoerd moeten betrekking hebben op het wegwerken van de indicaties vermeld in het opnameattest. De volgende bewijsstukken dienen voorgelegd te worden: 

        indien van toepassing een goedgekeurde stedenbouwkundige- of omgevingsvergunning (geen sloopvergunning); 

        een schets of plan met aanduiding van de uitgevoerde werken; 

        een beschrijving van de uitgevoerde werken; 

        facturen van de uitgevoerde werken; 

        foto's van voor en na de renovatie. 

Deze vrijstelling kan maximaal één keer worden verlengd. Deze vrijstelling kan maar eenmalig aan dezelfde houder van het zakelijk recht worden toegekend. 

4° Gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan, of geen vergunning meer kan worden afgeleverd wegens een voorlopig of definitief onteigeningsplan. De vrijstelling geldt voor maximaal de eerste vijf aanslagjaren na de goedkeuring van het plan. Het goedgekeurd onteigeningsplan moet worden voorgelegd.   

5° Vernield of beschadigd werd door een plotse ramp (brand of overstroming). De vrijstelling wordt toegekend op basis van een besluit van de burgemeester (artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet) en kan jaarlijks verlengd worden tot de opheffing van dat besluit. Deze vrijstelling geldt enkel als de woning of het gebouw voor de ramp niet in het verwaarlozingsregister was opgenomen.    

 

Artikel 12: Overgangsbepaling 

§1. Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026 en heft op en vervangt vanaf die dag het gemeentelijk belastingreglement betreffende Belastingreglement op verwaarloosde woningen en gebouwen van 16 september 2021. Woningen en gebouwen die voor 1 januari 2026 zijn opgenomen in het gemeentelijk verwaarlozingsregister, blijven opgenomen met behoud van hun opnamedatum. Deze opname blijft rechtsgeldig en vormt de basis van de toepassing van dit reglement, tenzij de eigenaar aantoont dat de woning of het gebouw niet langer verwaarloosd is conform de bepalingen van dit reglement.    

§2. Voor de bepaling van het belastingtarief wordt verdergegaan op het aantal maanden dat de woning of het gebouw is opgenomen in het verwaarlozingsregister, ongeacht of er een vrijstelling van toepassing is. Deze regeling is van toepassing vanaf het aanslagjaar 2026.

§3. Indien de houder van zakelijk recht onder een vorig reglement een vrijstelling heeft verkregen voor meerdere aanslagjaren, dient vanaf de inwerkingtreding van dit reglement, een nieuwe aanvraag in te dienen conform de voorwaarden en procedure zoals bepaald in artikel 11. Eerdere vrijstellingen worden niet automatisch verlengd onder dit reglement.   

§4. Bij vrijstellingen waarvoor een maximaal aantal verlengingen is vastgelegd, worden ook de vrijstellingen meegeteld die in het verleden zijn toegekend onder eerdere verwaarlozingsreglementen. 

 

Artikel 13: Bekendmaking 

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, en latere wijzigingen. 

De bekendmaking van dit reglement wordt ter kennis gebracht van de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van hetzelfde decreet. 

 

 

Disclaimer

Register der bekendmakingen

Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.

Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.